Het is nooit gedaan. En ik wil dat iedereen het hoort. Of kan ik gewoon niet langer zonder. En er zit teveel te hoog. In de schaduw van de brug. Adem in. Je wilt terug. Van wat jij me hebt verteld. Je weet je vrienden hier zijn gek. Je hefbt genoeg gedaan. Want er is nog maar een vracht. Is er altijd weer een schuilplaats. Tussen vrijheid en pijn. Daar zat ik weer. En ik vind mezelf terug. Ik zet een punt achter alles wat is mis gegaan.
We sliepen jaren slecht. Alles blijft me bij. Alle deuren staan nog open. Ik bouwde bruggen van steen. Maar nu, maar nu is er teveel. En mocht ik het niet halen. En zelfs de diepste zee. Want jij loopt nog niet zo hard. Van wat je doet. Geef me de geest. Te lang is opgekropt. Neem niet aan wat ze je geven. Alsof ik altijd maar moet weten wat jij denkt. Maar het komt goed. Wees wie je bent en laat me maar gaan. Ik kies toch altijd voor de langste weg. Die wacht op een voorjaarszon. O, komt ooit die dag waar ik al lang op wacht.
Omdat iemand je wel opvangt. Dus ik ga gewoon naar bed. Om te zien wat zwaar is en wat niet. Vroeg of laat. Uitgespreid over de grond. Dat zei me niets dat was voor later. Ooit komen we aan het einde.
Zolang er hoop is. Het is eenvoudig om te weten. Ik ga naar de overkant. En moedeloos vannacht. Misschien dat jij nog naar me zwaait. Ergens bij mijn hart. En ik denk niet dat ze nog komt. Dat voelen we wel aan. Op iedereen die altijd zonder mij begon.
Hoeveel wegen kan ik afgaan. Tegen liefde, dood en de rest. Ik ben er nu klaar voor, klaar voor, klaar voor. Dat het voorbij gaat. Voorgoed. Je hebt gewonnen. Van buiten lijk ik hard, maar prik er eens doorheen. De stapels vuile was. Het bloeden niet stelpen kan. En op de toppen van je kunnen. Ik schrik op uit mijn gedachten:. Vaak en veel te lang. Ik kom niet van je los. Vrij onverveerd. Doodgaan doen we ooit. Een dorst naar anders avontuur.